Laatst zag ik een grote blauwe plek op het bovenbeen van een cliënt. “Wat is er gebeurd?” vroeg ik. “Dat weet ik niet,” zei ze. “Gestoten denk ik. Komt wel vaker voor, ik voel het nooit.”
“Wat akelig voor je arme been,” zei ik, “dat het zich pijn deed en dat jij daar geen aandacht voor had. Net alsof je een huilend kind wegstuurt. ”Mijn moeder deed dat vaak toen ik klein was. “Niet aan denken, dan gaat het vanzelf over,” zei ze als we pijn hadden.
We behandelen ons lichaam zoals we zelf behandeld zijn als kind, en ik heb dus ook heel lang alle soorten pijn genegeerd, lichamelijke, emotionele – dat is voor onze ziel zo’n beetje hetzelfde. Als het innerlijke kind in mijn onderbewuste huilend bij me aanklopte, stuurde ik het weg. Het zou nog vele jaren duren voor ik begreep dat alles wat ‘vanzelf’ over moet gaan van ons, in ons lichaam blijft hangen in de vorm van chronische spanning. Onze spieren spannen zich om te zorgen dat we minder hoeven te voelen, maar dat houden die spieren niet straffeloos vol; je krijgt klachten. Als je die ook weer te lijf gaat met pijnstillers wordt het er niet beter op.
Maar wat is normaler dan dat, in onze pijn vermijdende wereld.
Een andere cliënt van me vertelde dat hij ‘s nachts wakker werd met pijn in zijn nekspieren. Ik wilde al gaan uitleggen dat het eigenlijk goed nieuws was: hij was kennelijk veilig genoeg om de chronische spanning te kunnen voelen. “Ik heb er meteen twee ibuprofen ingejast,” zei hij. “Ah, je wilde de pijn niet voelen?” “Niet om 4 uur ‘s nachts!” Een grapje over pijn die er alleen mag zijn in kantooruren slikte ik in. Het was volkomen normaal wat hij had gedaan. Daarom is er denk ik zoveel spanning in onze wereld: omdat het zo normaal is om pijn te bestrijden, te verdoven, weg te toveren.
Omdat pijn er niet mag zijn van ons. What you resist, persists.
Vandaag, 1 november, is het Allerheiligen; de rooms-katholieke kerk herdenkt de heiligen. Veel van hen stierven een gruwelijke marteldood voor hun trouw aan het christelijk geloof, aan Jezus Christus – die was natuurlijk ook doodgemarteld.
Morgen, 2 november, herdenken we onze geliefde doden. Dat is toevallig ook de sterfdag van mijn broer Joost, die op zijn zeventiende stikte door het inhaleren van een anti-astma-medicijn. Vooral jongens en jonge mannen stierven daaraan in de late jaren zestig en begin jaren zeventig, voordat medici doorhadden hoe gevaarlijk het middel was. (Iatrogene sterfgevallen, heet dat: door medicijnen of artsen veroorzaakt. Schijnt stiekem op nummer 3 te staan van alle doodsoorzaken.)
Dit gebeurde meer dan een halve eeuw geleden, ik was vijftien en ik had het voelen gehoorzaam afgeleerd, we zaten allemaal stevig in de verdringing. We slikten kalmeringspilletjes voor de crematie en ik ging de volgende dag weer naar school, waar ik de leraren probeerde te ontwijken in de gang, want die wilden iets aardigs tegen me zeggen maar ik verstijfde alleen maar.
Pijn, rouw, spijt, ontzetting, schrik, angst: wat kon ik ermee? Als ik nu aan mijn broer denk, kan ik er soms ineens om huilen alsof hij gisteren stierf. Och, och, och, die lieve jongen. Wat immens treurig dat hij nooit volwassen worden mocht. Wat zou het fijn geweest zijn nog een oudere broer te hebben. Mijn tranen duren niet lang, maar ik ben blij dat ze er mogen zijn.
Waarom is er zoveel pijn in de wereld, zoveel ongeluk, zoveel verlies, en alsof dat niet genoeg was, ook zoveel pijn die mensen elkaar expres aandoen? Die pijn is er voor ons, om aan te groeien. Om in ons hart te transformeren tot compassie, diepgang, wijsheid, kracht. Maar dat kan pas als ons hart er groot genoeg voor is.
Dit zei Osho erover: “Deze pijn is er alleen maar om je alerter te maken – want mensen worden pas alert als de pijl diep in hun hart dringt en hen verwondt. Anders worden ze niet alert.” Citaat uit het boekje van de Osho Zen Tarot. Dus, volgens Osho: “De pijn dient niet om je ongelukkig te maken, de pijn dient om je bewuster te maken.” Volgens mij is dit het Systeem hier op Aarde: als we klein zijn, stopt het leven ons vol met pijn. Die duwen we weg, dat moet, dat kan niet anders. Maar als we volwassen zijn, kunnen we alsnog gaan voelen wat er allemaal zeer doet daarbinnen, en dat verruimt ons bewustzijn. Met een ruimer bewustzijn word je meer mens, menselijker.
“Een mens is zo groot als zijn vermogen om te lijden,” is een uitspraak van de Zwitserse psychiater Alice Miller, auteur van het beroemde boek Het drama van het begaafde kind. Ze bedoelde niet dat we masochisten moeten worden, maar dat we het lijden moeten toelaten in ons hart. Hoe meer je dat doet, hoe groter je wordt, als mens. Het Systeem werkt niet perfect, natuurlijk – hier in het ondermaanse werkt er nooit iets perfect. Zolang je oude pijn niet aandurft, zit je in de afweer. We lopen dus allemaal geruime tijd gepantserd rond en sommige mensen denken in die fase dat het helpt als ze andere mensen pijn doen. Dat brengt alleen maar meer pijn teweeg.
Daarom is er zoveel pijn in de wereld.
En toch, en toch zie je dat het veld van voelen sterker wordt. Het bewustzijn groeit, ondanks alles. Steeds meer mensen begrijpen dat ze verantwoordelijk zijn voor hun eigen ongelukkigheid, laten hun hart erdoor openbreken en worden wakkerder en zachtmoediger. Inmiddels weet ik dat mijn moeder half gelijk had: eraan denken helpt niet. Maar voelen wel. Hoe méér aandacht ik geef aan pijn, alle pijn, lichamelijk of geestelijk, hoe beter. Of het nou een brandblaar is, een zere kies, een vreselijk krantenbericht, een brok rouw van een halve eeuw geleden, of een ooglidontsteking zoals ik deze week heb gekregen van het Leven – dank je wel Leven, het is vast geen toeval, ik heb er minstens twee plausibele spirituele verklaringen voor – met golven van prikkende, stekende pijn: als ik erbij blijf met mijn aandacht, als ik het toelaat en erin ontspan, word ik groter, meer aanwezig, opmerkzamer, bewuster, meer mezelf.
En daardoor ook rustiger en zorgvuldiger. Zorgzamer.
Test het zelf. De volgende keer dat je je stoot, of er gaan pijnscheuten door je heup of je schouder, of je voelt onbestemd verdriet waar je geen raad mee weet: overwin je begrijpelijke weerstand, je reflex van ‘dit moet zo snel mogelijk weg’, en ga er naartoe met je aandacht. Voel het, blijf het voelen. Kijk wat er gebeurt.
Laten we grotere mensen worden. En ons innerlijke kind niet langer wegsturen als het huilend bij ons komt.
Lisette Thooft
Reactie plaatsen
Reacties