Het verhaal van Lucas, deel 5.

Gepubliceerd op 12 juli 2024 om 17:25



Dit verhaal gaat over een jongen genaamd ´Lucas´. Lucas is 8 jaar en woont op een internaat. Door zuurstof gebrek in zijn hersenen, tijdens zijn geboorte, is hij moeilijk opvoedbaar en moeilijk lerend. Zijn vader was snel dronken. Zijn ouders hadden vaak ruzie en zijn gescheiden. Lucas neemt je mee in het dagelijkse leven op het internaat.


 

Over het leven na het internaat.

Na ruim vijf en een half jaar kwam ik vlak voor kerstmis in het jaar 1987 weer thuis bij mijn moeder wonen. Ik had al een tijdje een andere maatschappelijk werkster en ze wilde graag mijn moeder en ik een nieuwe kans geven. Mijn moeder wilde het ook het graag weer proberen. Zelf wilde ik altijd al naar huis. Ik wilde graag naar mijn moeder. December 1987 was het dan zover. Omdat ik wat grieperig was mocht ik een paar weken eerder blijvend naar huis gaan. Bij mij in de groep had ik een maatje. We waren ongeveer van dezelfde leeftijd en we hadden ook een band met elkaar. We waren als broer en zus voor elkaar. We deden veel dingen samen. We zaten ook op dezelfde school en in dezelfde klas. Ze was sterker dan ik. Ze trok mij in moeilijke tijden er altijd wel weer doorheen.


Aan de ene kant was ik heel blij, want ik was van dat internaat af. Maar aan de andere kant wist ik ook dat ik mijn maatje kwijt zou raken. We mochten na het internaat geen contact meer met elkaar hebben. Ze werd plotseling over geplaatst naar een ander internaat en een andere school. Ver weg bij mij vandaan. Ik heb nooit geweten waar. Maar nu hebben we weer wat contact met elkaar via Facebook. Op een dag kwam ik bij de groep aan de deur. Een vreemde jongen deed open. Ik noemde de naam van mijn maatje en ik zei dat ik voor haar kwam.


Die jongen zei met een snauw en een grauw dat ze daar niet meer woonde en dat ze verhuisd was. Hij gooide de deur dicht en daar moest ik het maar mee doen. Op school werd ik er ook niets wijzer van. Ik ging boos en verdrietig weer weg. Ik voelde mij heel erg eenzaam. Ik liep door het winkelcentrum waar ik met mijn maatje vaak was geweest richting het busstation. Weer thuis wonen was ook weer erg wennen. Veel dingen die ik op het internaat moest doen hoefde nu niet meer. Simpele dingen zoals brood met mes en vork eten hoefde thuis niet meer. Ik miste mijn maatje heel erg. Ik was daar erg verdrietig om en ik voelde mij erg eenzaam. Jaren lang wilde ik niks en niemand meer van het internaat zien behalve mijn maatje, maar die kwam ik nergens meer tegen.


Hierdoor heb ik een stoornis in sociale vaardigheden. Het aan gaan en onderhouden van vriendschappen en relaties. Ik was veel op mij zelf. Ik had geen vrienden en ik zat thuis veel op mijn slaapkamer. Door alles wat ik op het internaat heb meegemaakt, had ik een trauma, negatief zelfbeeld, agressie, woede uitbarstingen, stemmingswisselingen, weinig vertrouwen in andere mensen en ik was dwars. Daarbij ben ik ook autistisch wat toen nog niet zo bekend was en 'moeilijk opvoedbaar' heette. Later is vast gesteld dat ik autisme zonder toevoegingen heb.


Op de school in Tilburg werd ik gepest en getreiterd. Mijn moeder deed haar best om het thuis gezellig te maken. Vrijdag avond gezellig tv kijken en ook zeker met de feestdagen gezellig maken in huis. In de vakanties nam mijn moeder mij mee uit naar andere steden, museums, dierentuinen en attractiepark en naar familie. Maar ik had het erg moeilijk. Ik was erg boos op het internaat. Boos over de nare dingen die er gebeurd waren en boos dat ik mijn maatje kwijt was. Ik had de eerste twintig jaar ook met de gedachten rondgelopen dat als ik die groepsleidster die mij vernederd heeft zou tegen komen, dat ik tegen haar zou gaan procederen en dat ze dan aan de rechtbank moest uitleggen waarom ze mij heeft vernederd. En dat ze vervolgens een schadeclaim zou moeten gaan betalen. Zo een grote hekel had ik aan haar, maar zover is het nooit gekomen.


In 1997 was ik 24 jaar en ging ik het huis uit om op mijzelf te gaan wonen. Ik wilde dat heel graag want ik verlangde naar vrijheid en thuis kon ik ook niet meer blijven wonen. Ik wilde toen niet erkennen dat ik een trauma had. Ik kreeg een flatje in een vervelende nare buurt. Ik kreeg daar te maken met situaties die ik alleen van de televisie kende. In de tijd voor dat ik het huis uit ging had ik regelmatig gesprekken met een maatschappelijk werker.


Er werd mij begeleid wonen aangeboden. Ik heb dat geweigerd. Na alles wat ik op het internaat had meegemaakt had ik er schoon genoeg van dat andere mensen zich met mijn leven gingen bemoeien en dat ik weer voor alles wat ik wilde doen of kopen toestemming moet vragen. Ik wilde niet meer werk. En ook geen geval meer zijn voor iemand anders. Ik had geen vertrouwen meer in hulpverleners. Ik wilde niets meer weten en herinneren van het internaat en ik had alles heel diep weggestopt. Ik was depressief. Ik verwaarloosde mijzelf. Ik verzorgde mij zelf erg slecht. Ik had nog steeds een negatief zelfbeeld. Waarom moet ik me zelf wassen? Er is toch niemand die mij leuk vindt. Dus waar doe ik dat allemaal voor? Ik kan niets, ik ben lelijk, ik weet niets, ik ben dom en ik kan niets goed doen. Ik begon ook heel slecht te eten. Ik was veel te mager. Ook had ik last van huil buien en driftbuien. Ik was erg pessimistisch en had ik weinig zelf vertrouwen en zag mezelf als een mislukkeling. Ik had geen werk en ik moest van een uitkering rond zien te komen.


Ik werd in deze tijd vaak op straat uitgelachen en uitgescholden zoals lelijkerd, loser, zwerver, engerd. Ik ging toen graag naar Amsterdam en naar Rotterdam. Daar werd ik meestal met rust gelaten. En als ik daar al eens werd uitgescholden, dan gebeurde dat door mensen van buiten de stad. Het enige wat ik in die steden deed was lopen en soms museums bezoeken. Ik had weinig inkomen, daardoor ben ik ook arm geweest. Ik had bijna geen geld om te eten en eigenlijk geen geld om leuke dingen te doen. Hulp was hard nodig, maar ik wilde geen hulp meer van goed bedoelende mensen voor wie ik weer een geval zou zijn. En ik was heel wantrouwend naar hulpverleners toe. Ondanks dat ik het erg moeilijk had met mij zelf en dat ik bijna geen geld had heb ik toch (ook al was het maar een keer per maand) leuke dingen gedaan. Vaak ging ik ook wel een eindje fietsen. Dat was heel belangrijk voor mij,

 

 

 


Dit waren kleine lichtpuntjes. En vooral met Sinterklaas en de feestdagen. Hoe depressief ik ook was, maar ik heb altijd Sinterklaas en kerst gevierd. Ik keek er naar uit dat ik in december weer de kerstboom kon gaan zetten. Dit was heel leuk, gezellig en koste niet zoveel geld. Later ben ik gaan werken. Ik kreeg een baantje bij de technische dienst en ik had voor het eerst salaris. Ik had wat gespaard en toen ben ik alleen op vakantie geweest naar Aruba.

 

Ik had steeds minder last van het trauma. Ik begon positiever over mezelf te denken. En ik wilde ook wel weer eens bij het internaat gaan kijken. Dus ik ben er naar toe gegaan en er langsgelopen. Ik voelde de eerste keren walging en boosheid over wat daar allemaal gebeurd was. Maar later werd dat minder en verdween dat gevoel van walging en boosheid.
Sinds 2007 kan ik er goed over praten en schrijven. Het zijn voor mij herinneringen. Niets meer en niets minder. Later werd ik mede-beheerder van een Facebook groep voor oud-bewoners en medewerkers van dit internaat. In 2021 kreeg ik via onze Facebook groep een tip over schadefonds geweldsmisdrijven. Ik had een aanvraag en verklaring ingediend en ik kreeg na ongeveer een half jaar 5000 euro toegewezen. Voor mij toch een stukje erkenning voor wat ik heb meegemaakt. Ik werd op het internaat vaak getrapt, geschopt en geslagen door andere jongens. Hierdoor had ik twee pijnlijke operaties nodig om dit te herstellen.


De eerste operatie herstelde niet zo goed, waardoor ik een tweede pijnlijke operatie nodig had. Ik heb het nooit echt makkelijk gehad. Ik heb heel veel tegenslag gekend. Ik ben toen gaan werken. Ik heb lange tijd weinig betaalde baantjes gehad. Ik heb geruime tijd in een verzorgingstehuis bij de technische dienst gewerkt. In begin was dat nog wel leuk, maar later kreeg ik een andere leidinggevende en kreeg ik vervelende werkzaamheden. Toen ik daar werkte, had ik het nog moeilijk en had weinig geld. Ik was boos. Boos op de samenleving dat ik dit werk moest gaan doen. Ik vond dit oneerlijk.



Maar ik ben een strijder. Hoe moeilijk ik het ook had, ik heb altijd gestreden voor een beter leven. Met meer inkomen, een goede huisvesting en een relatie. Jeugdzorg en de pestkoppen mogen nooit van mij winnen en ze zullen ook nooit van mij kunnen winnen. Als ik ze gewonnen geef, dan ben ik verloren en dat kan en mag nooit gebeuren. Op het internaat heb ik vaak gezeur gehad over dingen die ik leuk vindt en over kleding. Ik werd vernederd om wie ik ben. Ik moest zijn zoals de meeste andere mensen en zoals de samenleving dat wilde.


Dat was ik na het internaat ook spuug zat. Dwars door alles heen ben ik altijd mezelf gebleven. Ik vind andere dingen leuk en ik heb andere interesses dan de massa. Ik kleed mij zoals ik dat wil. En niet zoals de samenleving dat wilt. Dat is niet de makkelijkste weg maar ik ben wel mezelf. Jaren lang heb ik gewerkt voor salaris waar ik maar moeilijk van kon rond komen. Dus al zou ik dat willen, maar ik had niet eens geld om iedere keer weer nieuwe kleding te kopen. Als ik dat zou doen dan kon ik geen leuke dingen meer gaan doen. En alleen maar werken, in mijn vrije tijd thuis gaan zitten, want dan zou het geld op zijn. Voor mij was en is het nog steeds belangrijk om altijd te proberen mijn leven te verbeteren, om leuke dingen te doen en op reis te gaan. Wat ik niet doe is bij de pakken neer te zitten met gedachten zoals: Het is niet anders, ik kan er toch niks meer aan doen, ik mag niet gelukkig zijn, ik mag geen relatie hebben etc. want daar heb ik niks aan.


Ik heb van mijn maatje op het internaat geleerd om door te gaan en niet op te geven. Ik ben altijd door gegaan. Ik heb altijd door gezet, hoe moeilijk het ook was en met heel veel tegenslag. Ik heb nooit geaccepteerd dat mijn leven zo was en dat ik het moeilijk had. Maar ik heb alles wel vergeven, maar vergeten dat kan ik niet. Ik heb altijd er alles aan gedaan wat ik kon doen voor een beter leven. Want ik mag ook voldoende inkomen hebben om rond te komen en een goede huisvesting om in te wonen. Ik probeer nog steeds een leuke relatie te krijgen. Dat ligt op het sociale vlak en dat is dus nog steeds moeilijk voor mij. k heb een hele tijd geleden mijn herinneringen van mijn verleden opgeschreven. Dat heeft me ook heel goed gedaan. Voor het verwerken van traumatische ervaring is het goed om dat onder ogen te zien en er over te schrijven en of het aan iemand te vertellen. Hulp van bijvoorbeeld psycholoog/psychiater kan ook heel goed zijn.


Ik heb erkend dat ik een trauma had en er slachtoffer van was/ben. Ik realiseerde me dat ik te maken heb met de gevolgen hiervan, dat verklaarde veel in mijn leven. Ik ben in 2017 naar de reünie van het internaat geweest. Dat was fijn en het deed me heel goed om veel mensen van toen weer eens te zien en te spreken. Sinds het steeds beter gaat met het trauma ben ik de plekken waar die gebeurtenissen hebben plaats gevonden gaan bezoeken. Eerst af en toe en later steeds vaker. Nu kan ik er naar toe gaan. Het doet me geen pijn meer. Het is een onderdeel van mijn verleden. Ik heb een paar jaar geleden deel genomen aan een lotgenoten groep waar thema’s die met het internaat en tehuis verleden te maken hebben werden besproken. Dit was heel verhelderend voor mij.


Nu kan ik er goed mee leven. Ik schrijf en vertel er graag over. Het zijn alleen nog herinneringen. Ik heb nooit psychologische hulp gehad, ik heb alles zelf verwerkt en een plaatsje gegeven. Hierdoor lukt het me om me aan te passen als er weer moeilijkheden zijn. Voor veel mensen die nooit grote problemen en nare ervaringen hebben gekend is dat veel moeilijker. Eigenlijk ben ik sterker uit het trauma gekomen, alle moeilijkheden na het internaat heb ik overleeft.

 

Auteur: Pieter-Jan

(Gebaseerd op een waargebeurd verhaal)

 

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.