Weet wat je eet, een stukje geschiedenis... Sopropó!

Gepubliceerd op 16 januari 2024 om 20:16

 

 

Waar komt hij toch vandaan... de naam Sopropo? Alleen in Suriname draagt deze vrucht deze naam, die je uitspreekt als: soh-proh-poh. De rest van de wereld zegt er in hun eigen taal Bittermeloen of Balsempeer tegen.


De benaming Sopropo is al lang in gebruik in Suriname. In het boek “Algemeene tentoonstelling van Voortbrengselen van Tuinbouw” (uitgever A.W. Sijthoff te Leiden) uit 1865 staat de sopropo al genoemd als aanwezig in Suriname. En in het boek “Surinaamsche planten en cultuurgewassen” van Frederik Willem Westeroüwen van Meeteren uit 1883 staat vermeld dat de bladeren van de Sopropo klimplant als groente werden gegeten.


De sopropo is, zeg maar, het lelijke zusje van de komkommer. En familie van de pompoen en courgette. Allemaal verwant dus aan elkaar, maar alleen de sopropo heeft pokken. Heel veel pokken. Daar moet je doorheen kijken, want haar schoonheid (lees: gezondheid) zit ‘m van binnen. Een sopropo bevat onder andere verschillende vitamines B en C en magnesium, zink, calcium, kalium en betacaroteen.

 

Over haar smaak valt niet te twisten. Er is geen middenweg: die waardeer je of waardeer je niet. Want deze varieert van bitter tot heel erg bitter. Een stronkje witlof lijkt er een zoet koekje bij, om u een idee te geven. Dus als u deze groente nog nooit hebt gegeten, begin dan eerst met lichtgroene exemplaren. Die smaken het minst bitter. Laat u hierdoor nou vooral niet afschrikken. Want eenmaal over de brug, wilt u nooit meer terug!

 

 

Het antwoord op mijn vraag (waar komt haar naam vandaan) heb ik gevonden in “Eerste deel van het twee-hondert getal der zeldzame aanmerkingen”, een boek uit 1686 dat is geschreven door Cornelis Stalpartius van der Wiel. Daarin staat dat Italiaanse dierenartsen destijds uitbultingen (of verzweringen) op het gebeente “Sopropo” noemden (met dezelfde B als uberhaubt geschreven) en dat zij meestal veroorzaakt werden door zwerende pokken. Ja, ja... Eet smakelijk...

 

 

Italianen te over in Suriname, zeker in de 17e eeuw. Zij behoorden tot de Portugees joods-Surinaamse gemeenschap, die vanaf 1652 op de Jodensavanne woonde. Zij stonden wereldwijd bekend om hun prachtige renpaarden. Het is niet ondenkbaar dat een van hen - bijvoorbeeld de dierenarts - op een mooie, tropische dag bij het zien van de pokdalige vruchten de vergelijking heeft gemaakt met de uitbultingen/verzweringen. Zijn vrouw - of zijn/haar kokkin - glimlachte om deze spitsvondigheid en besloot daarop te doen wat vele generaties joodse vrouwen voor haar al deden met allerhande holle groenten: ze vulde de groene vrinden met gehakt!

 

 

Andere mogelijkheid is dat Hakka-Chinese contractarbeiders (oorspronkelijk afkomstig uit Noord-China en Hongkong en Java in Suriname beland) deze bereiding in de Surinaamse keuken hebben geintroduceerd, want zowel Sopropo als dat recept komt al eeuwen voor in de Hakka-keuken. Alleen zegt dat niets over de oorsprong van de naam Sopropo. In het Chinees heet de vrucht Foo gwa en ik kan dat niet - ook niet met de beste wil ter wereld - verbasteren tot Sopropo.

 

 

Hoe dan ook... Van lieverlee is bijna de hele Surinaamse bevolking de vrucht Sopropó gaan noemen. Bijna... want de Javanen kennen haar als Paré en de Hindoestanen zeggen er tot op de dag van vandaag Karela tegen. Zij vullen de vruchten ook, maar net een tikkie anders.

 

 

Standaard worden de onrijpe (groene) vruchten gebruikt, maar overrijp (oranje) zijn ze ook erg lekker. Dan smaken ze zelfs heerlijk zoet!

 

GEVULDE SOPROPÓ

Ingrediënten:

2 grote of 3 middelgrote sopropo’s (let erop dat de schil niet is beschadigd), 400-500 gram gehakt (rund, varken, lam of kip), 2 eieren, 2 knoflooktenen, 1-2 eetlepels fijngesneden selderij, 1 tomaat, 1 ui of 2 sjalotjes, 1 steranijs, 1/2-1 madam Janet of Ajoema peper, 2 eetlepels tomatenpuree, 1 theelepel tot 1 eetlepel (riet-)suiker, 1-2 (maggi-)blokjes, gemalen zwarte peper, zout of Aromat, paneermeel, 2-3 dl. lauwwarm water, 150 ml. zonnebloemolie.


Bereiding:

Was de sopropó’s. Verwijder kop en kontjes en snij de vruchten over de breedte in stukken van ca. 5 cm. Lepel de zaden en het witte vruchtvlees met een theelepel eruit. U kunt de stukken nu 10 minuten voorkoken in gezouten water (goed laten uitlekken daarna), maar echt noodzakelijk is dat niet. Het maakt het gerecht alleen iets minder bitter (en geloof mij, dat is jammer).

Meng het gehakt met het ei, een paar eetlepels paneermeel, selderij, gemalen zwarte peper en zout of Aromat naar smaak. Kneed er naar verkiezing ook stukjes hete peper door (zonder zaadjes) of kook straks een hele peper mee in de saus.


Vul de stukken sopropó en draai van een eventueel restje gehakt balletjes. Strooi paneermeel op een plat bord. Klop het 2e ei los. Doop de stukken aan weerskanten eerst in het ei en dan in de paneermeel. Druk de paneer licht aan.

Verhit de olie in een pan met dikke bodem. Bak eerst de balletjes rondom bruin. Neem uit de pan en bak dan eerst de ene gepaneerde kanten en dan de andere kant van de sopropó goudbruin. Draai de stukken op hun zij en voeg dan de fijngesneden ui en knoflook toe. Voorzichtig omscheppen en dan gelijk de tomaat, de tomatenpuree en een flinke scheut water erbij doen. Het geheel even omroeren. Als de tomaat zacht is: de balletjes erbij doen, de blokjes erover verpulveren, de steranijs (en de peper) toevoegen en tot slot nog de rest van het water erdoor mengen. Tegen de kook aan laten komen, het vuur laag zetten, de suiker toevoegen, het deksel op de pan plaatsen en zo het gerecht 20-30 minuten haar goddelijke gang laten gaan. Indien nodig tussendoor nog wat water met tomatenpuree toevoegen, want we gaan voor een lekkere, dikke saus. Serveren met gekookte, witte rijst.


Variantie: voor de Hindoestaanse versie wordt een blik sardines in tomatensaus in plaats van gehakt gebruikt. De steranijs wordt vervangen door een theelepel massala.


Snij voor deze versie de sopropo’s in de lengte door midden, lepel de zaden eruit en kook ze ca. 10 minuten in heet weter. Vul ze met de vis (even gebakken met een gefruit uitje). Bak de helften, afgedekt met aluminiumfolie, 15-20 minuten in de voorverwarmde oven (175*C).


Liever vegetarisch? Vervang dat dan door (voorgekookte) blokjes pompoen of zoete patat!



Diana Dubois

 

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.