Vrijdagse verassing.

Gepubliceerd op 16 januari 2024 om 21:15

 

 

Toen we vanmorgen ons zwemstrandje opliepen wachtte ons een vrijdagse verrassing. Een hele familie zeehond, inclusief witte, donzige baby's lagen heerlijk te luieren op het strand. 7 stuks maar liefst!


Nog niet eerder in al die jaren dat we zee zwemmen zagen we er zoveel en al zeker geen jonkies. We zijn blijven steken bij maximaal 3 grote. Ik was helemaal in de gloria, gooide mijn tas op het zand en verplaatste me op veilige afstand zodanig dat ik ze met wat inzoomen kon bewonderen en vastleggen. Geweldig gewoon om deze lieverds in hun eigen habitat te zien!


Veel leuker dan in een dierentuin wat mij betreft.
Daar maakt je hart gewoon een huppeltje van!
De grote maalden niet om mij, die lagen lekker log te wezen, alsof ze lagen te zonnen terwijl het toch écht bewolkt was. Twee jonkies keken me wel degelijk aan waarbij de ene zelfs leek te zwaaien met één van zijn of haar vinnen. Zoooo schattig!!!


Ik vroeg me af wie ze allemaal zijn en hoopte dat Zoë er weer was, met haar heb ik ooit een soort van gezwommen. We waren al in zee en opeens zag ik haar koppie uit de golven naar boven steken. Ze had me heel nieuwsgierig aankeken met haar ogen zo zwart als onyx. Redelijk dichtbij bleef ze zwemmen, er gebeurde niks geks (al moet je uiteraard echt voorzichtig zijn en niet storen).
Dus vroeg ik op mijn manier aan de kleine zwaaier: 'Hey moppie, wat gaaf dat jullie er zijn! Wie zijn jullie allemaal, en wat doen jullie?'.


De kleine antwoordde: 'Ik ben Zsazsa en dat is Zacharias (ze knikte met haar koppie richting de kleine zeehond naast haar). Dan hebben we Zsamzsam, Zwager, Zuurstok, Zwoerd, en die daar?, dat is mijn moeder, Zoë! En onze achternaam is Zeehond natuurlijk. Zoë hief even haar kop, maar ging snel weer gewoon verder met wat ze deed... luieren dus. Vertederd bleef ik wachten op wat ze nog kwijt wilde. Ik vroeg mij af hoe ter wereld het toch kan dat er mensen zijn die deze kleine, donzige witte bolletjes doodknuppelen om hun vacht. De gedachte alleen al maakte me haast misselijk.

'Wat we doen, vraag je?' Nou... we leven. Niets is heerlijker dan dat.  Want... we zwemmen in de zilte die ons thuis is. Dat gevoel he? Dat is onbeschrijflijk fijn!' 'De zoute golven dragen ons, zo licht als een veertje ben je dan. En onder water is het een stil paradijs, met vissen en mosselen, planten en dingen. Al zijn er ook veel stomme dingen, zoals oud draad van visnetten en hengels, haken, afval en meer meuk. Echt stom van jullie mensen om dat allemaal in ons huis te gooien of achter te laten.
Die troep willen jullie zelf toch ook niet in je huis? Nee toch? Als we zin hebben in chillen dan liggen we lekker op het strand. Beetje schepen, mensen kijken, naar de lucht en de meeuwen enzovoorts.
We voelen ons dan dankbaar met onze buikjes vol met vis en mijmeren over hoe simpel geluk eigenlijk is.

Want geluk is van zichzelf zo simpel dat je niet veel hoeft te doen om het te voelen. En dan die grappige dingen die gebeuren. We voelen ons soms haast filmsterren als jullie ons lopen te "fotoowen" en filmen, alsof we zo bijzonder zijn! ZsaZsa leek te glimlachen terwijl ze haar mooiheid met me deelde. 'Klopt lieffie' antwoordde ik.  Het klopt wat je zegt over geluk. Ik voel dat bijvoorbeeld nu ook weer goed. Heel gelukkig word ik van de aanblik van jou en de anderen. En weet je? Ik heb nog eens gezwommen met je moeder. Dat was zo fijn en ook heel gelukkig. Wij, de mensen denken nog wel eens dat je geluk kunt of moet kopen of dat het heel ver weg is. En we laten ons vaak enorm afleiden door het alles in onze wereld.
Maar het is gewoon zo: Geluk zit in kleine dingen! Zoals bijvoorbeeld in het zien van jou!


Het leek of ZsaZsa even bloosde. Toen vroeg ze mij: 'Maar wat ga jij eigenlijk doen?'
' Zwemmen poppie', zei ik. Dat is lekker voor mijn lijf en voor mijn hele zijn. Al snapt niet iedereen dat want de zee is in de winter niet al te warm, steenkoud feitelijk. Heel eerlijk? Het begin is altijd eventjes afzien, doorbijten maar het wordt na die eerste minuten beter, heerlijk zelfs!.
' Nou, doe maar dan' antwoordde ze eenvoudig. 'Laat je dragen door de zilte en pik een visje mee als je trek hebt'. 'Doe ik', zei ik terwijl ik terug begon te lopen en me begon uit te kleden. (Al trekt me het een idee van een visje zo uit zee eten niet zo heel erg). Terwijl ik grimassend en mijn ademhaling besturend verdween in de zilte hoorde ik Zsazsa mompelen: 'Geen wonder dat ze het koud heeft. Zo bloot, zo menselijk, zonder vacht en speklaag. Rare schepsels toch die mensen'.


Ik proestte het uit, terwijl ik me gelukkiger voelde dan al die andere keren zwemmen. En toch waren ze bijna net zo goed als de zeven koppige familie Zeehond die er lag (Er is tenslotte altijd plek voor een schepje geluk erbij...).


Hannah Bonnes

 

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.