“Sinds ik bij jou ben geweest heb ik enorme last van mijn schouders,” appte een cliënt. “Alsof ik de hele tijd boven mijn macht getild heb. Is dit toeval of kan het erbij horen?”
Ja, dat kan zeker een gevolg zijn van de rebalancing sessie, appte ik terug. Daarvan ga je bewuster voelen – en kun je je dus ook meer bewust worden van de last die er op je schouders ligt.
Toen ik er een tijdje over had nagedacht, appte ik erachteraan: “Eigenlijk mag je van mij niet zeggen dat je last hebt van je schouders. Dat heb je niet. Je hebt last van het idee dat je geen pijn zou mogen hebben. Maar pijn is een roep om aandacht.”
Schooljuf Thooft. Hoezo mag hij dat niet zeggen?
Nou ja, ik neem het graag op voor het lichaam. Schouders zetten zich bereidwillig ergens onder, helpen ons om zware lasten te tillen, ook emotionele. Veel schouders dragen hele werelden, zoals de mythische held Atlas. Overigens droeg Atlas in de mythe niet de wereld maar het hemelgewelf – nog indrukwekkender. Intimiderend.
Mythes zijn innerlijke waarheden. De hele kosmos kan voor ons gevoel op onze schouders rusten. Want niet alleen is ons eigen leven al pijnlijk en lastig genoeg, maar vaak dragen we de emoties van ouders en voorouders, partners en kinderen er nog bij.
Toen ik er nog een tijdje langer over had nagedacht, sloeg ik mijn grote boek met Grimm-sprookjes open en zocht ik het verhaal ‘Het ganzenhoedstertje bij de bron’. Het plaatje van Anton Pieck is me altijd bijgebleven: een jongen die op zijn rug en aan zijn armen vreselijke zware manden draagt, en bovenop die last zit een heks die hem voortjaagt met akelige zweepjes.*
Zoals zoveel sprookjes beschrijft ook dit verhaal een spiritueel ontwikkelingsproces in symbolische taal. Ik vertel het zo kort mogelijk. Een langere tekst kun je op internet vinden, bijvoorbeeld hier.
Een jonge edelman komt een oud vrouwtje tegen dat gras plukt voor haar ganzen, en korven vol wilde peren en appeltjes heeft staan. Ze vraagt of hij wil helpen alles thuis te brengen en aarzelend stemt hij toe. Ze hangt de manden aan zijn rug en armen en die blijken veel zwaarder dan hij had verwacht. Als de weg bergopwaarts gaat, begint hij te zweten en te steunen van ellende maar als hij zijn last wil neerzetten, kan dat niet meer. Dan springt de heks er zelf ook bovenop, ze is loodzwaar, en ze zweept hem vooruit.
Eindelijk zijn ze er. Binnen zit een lelijke trol bij het vuur, de heks noemt haar ‘mijn dochter’.
De jongen rust uit, en als beloning voor het sjouwen krijgt hij een boekje, gesneden uit een enkele smaragd. Daarmee vertrekt hij, dwalend en zijn weg zoekend, tot hij aankomt bij een koninklijk paleis. Hij geeft de smaragd aan de koningin, die flauw valt van schrik; er blijkt een parel in te zitten en die herkent ze, die is van haar jongste dochter. Want haar tranen waren parels.
Deze prinses is ooit wreed van het hof verbannen. De koning had namelijk aan zijn drie dochters gevraagd hoeveel ze van hem hielden. De oudste zei: “Zoveel als van de zoetste suiker,” de tweede: “Zoveel als van mijn mooiste jurk.” De jongste zei: “Zoveel als van het zout in mijn eten.”
Dat vond de koning geen goed antwoord. Hij was zelfs diep beledigd, en hij liet haar met een zak zout op haar rug het bos in jagen. Sindsdien is er niets meer van haar vernomen. De koning heeft allang spijt en de koningin is ontroostbaar.
De jongeman gaat op zoek, en als hij bij een bron verscholen zit, ziet hij de lelijke trol aankomen die bij de heks woont. Ze legt haar vel af om zich te wassen en blijkt het mooiste meisje te zijn dat hij ooit gezien heeft: zij is de jongste prinses!
Daar komen de koning en de koningin ook aan, ze vallen elkaar in de armen. De heks was dus geen heks maar een goede fee; ze heeft de prinses drie jaar beschermd, tot het tijd was voor de onthulling. Het meisje weent nog steeds in parels, dus ze is haar leven lang schatrijk. Het heksenhutje verandert ook nog in een paleis, en dan leven ze allemaal nog lang en gelukkig.
Leuk hè, die plotwendingen. De heks blijkt dus een goede fee te zijn. De lelijke trol is eigenlijk het mooiste meisje van de wereld. Het zwoegen en ploeteren was ergens goed voor, en het zout is minstens even belangrijk als het zoet, of als mooie jurken.
In sprookjes symboliseert de jonge held meestal het bewustzijn en de heldin het gevoel. Of, anders gezegd: de jongen staat voor het geestelijke in ons, het meisje voor het aardse, voor lichaam en ziel. Die twee moeten elkaar natuurlijk krijgen; alleen dan kunnen we gelukkig leven.
We zijn allemaal uit ons hemelse thuis verdreven door onze liefde voor het zout der Aarde. We kozen voor het leven in de stof, maar makkelijk is het niet. Onze ziel voelt zich verbannen uit haar koninklijke oorsprong, en wordt vaak lelijk van al die ontberingen.
De heks is wat de gnostici noemden hulè – moeder Natuur, die ons zoveel pijn en last bezorgt, maar die uiteindelijk goed en reddend blijkt.
Ons bewustzijn ploetert voort, we zouden graag onze lasten afwerpen en licht en luchtig leven, maar we moeten blijven dragen en de lange, lange tocht omhoog volbrengen. Pas als we zien en begrijpen hoe mooi onze ziel werkelijk is, hoe belangrijk onze gevoeligheid, hoe kostbaar onze tranen, worden we innerlijk weer mooi en één geheel. Dan verandert ons tijdelijke thuis hier op Aarde in een paleis.
Schouders die emotionele lasten dragen, trekken vaak krom. Je beschermt je hart, zeggen ze dan in rebalancers-kringen. Je weet niet dat je hart groot genoeg is voor alle pijn; niemand heeft het je uitgelegd, het kind in je is bang.
Maar je hart is helemaal niet bang voor pijn, integendeel, je hart wil openbreken; daarmee verandert emotionele pijn in liefde. Je hart móet gebroken worden, zei mijn goeroe Barry Long ooit en ik geloof dat ik het nu pas begrijp. Die schouderpijn, dat is het ganzenhoedstertje bij de bron.
Tranen zijn parels.
Het hoort er dus allemaal bij: de zware last van het leven, het zuchten en steunen, het zweten en zwoegen, de afkeer van onze eigen gevoeligheid en dan de ommekeer, de ontwikkeling, het begrijpen en accepteren, het omarmen van ons aardse lot.
Dat is het scenario van een spiritueel levensverhaal.
Misschien heb je er minder last van als je het zo kunt zien?
*© Anton Pieck, licensed by Orange Licensing BV
Overigens, voor spierpijn tip ik graag: Dr. Vogel’s Spieren en Pezen, een magisch watertje gemaakt van smeerwortel, sint-janskruid, guldenroede, huislook, heelkruid, valkruid en toverhazelaar. Ook Arnica – valkruid – helpt fantastisch.
Lisette Thooft
Reactie plaatsen
Reacties