Soms wordt een cliënt boos op mij. Daar kunnen we mee werken, want waar komt de boosheid vandaan, had ik iets gedaan dat leek op wat moeder of vader deed, bijvoorbeeld? Het kan inzichten opleveren.
Maar laatst vertelde een cliënt me dat ze fantaseerde over een man die haar zou redden, weg zou halen uit haar moeilijke leven.
Some day my prince will come… Ik vroeg: hoe groot is de kans dat deze droom werkelijkheid wordt? Niet groot, dat wist ze ook wel.
De volgende dag mailde ze boos: “Hoe kun je als therapeut iemands droom zomaar opblazen, páng!”
Ik mailde terug: “Ik hoop dat je goed beseft dat je hart groot genoeg is, ook voor de pijn van het loslaten van illusies. Dat is de kern van het spirituele proces. Precies dat lijden. Ik hoor Byron Katie het nog zeggen: I looooove reality.”
En toen schreef ze terug dat ze zeker niet van plan was haar droom los te laten. Byron Katie kon de boom in en met mij wilde ze ook niets meer te maken hebben.
Ik snap het wel, dagdromen en fantaseren. Als kind suste ik mijzelf er ook mee. Maar op een dag besefte ik: zodra ik iets fantaseer, wordt het niet waarschijnlijker dat het ook precies zo gebeurt, want dat zou dan wel erg toevallig zijn… Het wordt eerder minder waarschijnlijk.
Tegenwoordig noemen veel mensen fantaseren ‘manifesteren’ en ze geloven dat je iets werkelijkheid kunt maken als je maar hard genoeg je best doet om het te visualiseren. Ik denk dat het alleen werkt zolang je je beperkt tot je jezelf, je eigen daden en je eigen gedrag.
Jezelf regelmatig visualiseren als een stralend gelukkig mens, bijvoorbeeld, zal zeker helpen; het maakt je bewust van alle mogelijke aanleidingen om geluk te ervaren. Maar “Er komt een man die mij helemaal gelukkig maakt…” is tot mislukken gedoemd. Je bent dan in je geest met mensen aan het schuiven alsof het pionnen zijn op je schaakbord en dat heet manipuleren. Het kan soms even lijken te werken, maar het keert zich altijd tegen je. Er hangt een karmisch prijskaartje aan, zeg maar. Die redder wordt waarschijnlijk al snel een bron van irritatie.
Pas als we beseffen dat we echt alleen maar onszelf kunnen redden, zijn we volwassen. En alleen dan kunnen we onze levenspijn transformeren tot compassie, kracht, nieuwe moed en levenslust.
Een andere cliënt vertelde me dat ze zo’n enorme weerstand voelde tegen dit idee van het allemaal-zelf-moeten-doen dat ze er niet doorheen kwam, in zichzelf. Ze had het geprobeerd met een verstandelijke beslissing, maar dat werkte niet. De weerstand was te sterk.
Die weerstand begrijp ik ook. Ik weet nog goed hoe treurig ik werd toen een rebalancer voor het eerst tegen mij zei: “Je moet je eigen goede moeder worden.” Het gaf me een zinkend gevoel: oh echt, moet ik dit óók al zelf doen?
Dus ja, dat je het zelf moet doen is het slechte nieuws.
Maar het is ook het goede nieuws. Want je hebt jezelf altijd bij je. Je kunt je eigen vijand worden, maar met dezelfde energie kun je ook je eigen beste vriendin worden, je eigen grootste fan. Jezelf gaan zien als die ongelooflijk interessante hoofdpersoon van dit ene unieke leven.
Het gaat niet om een verstandelijke beslissing, hoewel je die zeker ook moet nemen. Maar iets in je moet geraakt worden, aangestoken worden, of ontvlammen, iets existentieels. Het is bijna zoiets als verliefd worden.
Het kind in je zal eerder proberen het tegen te houden – het heeft voor een bang kind voordelen om in de ellende te blijven die vertrouwd aanvoelt. Wat je nog niet kent, lijkt griezelig. En je kunt ook niet falen, als je niet probeert eruit te komen.
Het is juist een moedig, volwassen deel in je dat een groot JA moet gaan voelen. Het meest wijze van je ziel, het deel dat looooooves reality.
Als je dat nog niet kunt, kun je erom bidden. Tot iets of iemand groter dan jezelf: God, je Hogere Zelf, je beschermengel, je gids of geleidegeest, de hemel, de geestelijke wereld.
In negativiteit blijven hangen heeft wel iets van een verslaving aan een fantasie. En zoals ze in de AA weten, heb je om uit een verslaving te komen een hogere instantie nodig. Met bidden erken je je reële onmacht, je stapt van je eenzame ongelukkigheids-troontje af en je wordt nederig en menselijk.
Je roept een bovenlaag van liefde en wijsheid aan, en verbindt jezelf ermee.
En dat werkt. Want eigenlijk zwemmen we allemaal al in een oceaan van onvoorwaardelijke liefde, is alles al één en zijn we aan alle kanten omgeven door onzichtbare hulptroepen, al kunnen we die niet waarnemen met onze zintuigen. Het is ons arme grofstoffelijke ikje, zo geschrokken van het leven in een apart en afgescheiden lijfje, dat eenzaamheid, angst en weerstand ervaart.
Een therapeut kun haar of zijn cliënten niet veranderen of genezen, of hun problemen oplossen. Dat is welbekend in therapeutische kringen. De Amerikaanse psychotherapeut Irvin D. Yalom noemt dat het echte zware werk van de therapeut: wachten tot de wil van de cliënt om verantwoordelijkheid te nemen voor zichzelf, ontwaakt.
Hij schrijft in een van zijn boeken: “In het algemeen voeren we rituelen op, betuigen respect of knarsetanden slechts in afwachting tot de wil tevoorschijn komt uit de grenzeloze duisternis waarin hij verkeert.”
Rebalancers kunnen al wachtend nog iets doen: met diepe bindweefselmassage de aandacht in het lichaam uitnodigen. Dat helpt om te ontspannen, emoties toe te laten en pijn te durven voelen, om pantsers te laten smelten en kwetsbaarheid te accepteren. En dat kan allemaal bijdragen om de realiteit onder ogen te durven zien.
En dan, in die helderheid van de werkelijkheid, te doen wat je alleen maar zelf kunt doen, voor jezelf.
Door: Lisette Thooft
(www.lisettethooft.nl
Reactie plaatsen
Reacties